Als inkomede 2de jaarstudent, ben je nog niet zo
vaardig in het beheren en verweven van de verschillende bestaansdimensies
binnen één les WO. Tijdens de lessen van het tweede jaar, heb ik geleerd dat
het heel belangrijk is om verder te kijken dan je neus lang is. Het is heel
belangrijk kritisch om te gaan met je eigen visie en eigen voorkeuren. Je moet
je afvragen of deze ook gericht zijn op de noden van de leerlingen. Vroeger was
is bang om rond techniek te werken. Ik
durfde dit ook niet zo goed omdat ik daar zelf ook nog heel weinig ‘pap’ van
gegeten heb. Het is voor mij dan ook de uitdaging geweest om hiermee aan de
slag te gaan tijdens mijn stage en de lessen. Tijdens mijn stage moest ik
opeens een les techniek geven die ik niet had voorbereid door de inspectie. Bij
mezelf dacht ik ‘als dat maar goed komt’. Ik was nogal onzeker op dat gebied,
maar eveneens bleek dat ik de les toch tot een goed einde kon brengen door mijn
voorkennis te gebruiken. Ook heb ik geleerd dat techniek in de kleinste dingen
zit en deze belangrijk zijn om kinderen bij te brengen. Wij staan er vaak niet
meer bij stil hoeveel technische vaardigheden we in één dag gebruiken.
Ook heb
ik in deze lessen kennis gemaakt met de TOS 21-matrix. Deze heb ik samen met
mijn groep zo goed mogelijk proberen invullen tijdens onze techniekhoek ‘toilet’.
Ik vind het wel een ingewikkeld instrument, maar denk dat je daar door het veel
te gaan gebruiken wel vaardiger in wordt. Daar wil ik natuurlijk steeds in
blijven groeien, want het is een handig middel om af te toetsen of je hoek
voldoet aan de criteria.
Toen voor het eerst het begrip ‘EDO’ hoorde, hoorde ik het
in Keulen donderen. Ik had er nog nooit van gehoord. Educatieve duurzame
ontwikkeling past wel goed binnen mijn levenswijze. Ik heb al heel veel van de
wereld gezien, en telkens vraag ik mij af waarom wij ons daar niets van
aantrekken. Door zulke ervaringen mee te maken, heb ik voor mezelf grenzen
getrokken op het vlak van ‘verspillen’. Dat wil niet zeggen dat ik ook niet
eens te lang het water aan laat staan, maar ik probeer daar op te letten. In
mijn klas probeer ik kinderen zich daar ook bewust van te worden dat niet alles
evident is. Kinderen in onze maatschappij denken daar gewoon niet bij na hoe
het komt dat water uit een kraan stroomt. Daarom wil ik mij in mijn derde
graadstage op dit EDO aspect verdiepen als ik van mijn mentor hier de toelating
voor krijg.
Als volgend punt heb ik ook geleerd dat vele uit onze klas PRO
rapporten zijn. Ik ben daar niet echt een voorstander van. Wat ik geleerd heb
en wel aanvaardbaar vindt, is wanneer attitude en vaardigheden ook getoetst
worden en deze voor evenveel meetellen of zelfs meer dan de cognitieve kennis. Ik
vind dat mensen elkaar al te veel aftoetsen op elk aspect in het leven. Wanneer
je kinderen toets, moet je daar voorzichtig mee omgaan. Het kan het welbevinden
en de betrokkenheid van de leerlingen serieus doen dalen. Kinderen worden
hierdoor ook faalangstig. Dit zijn zaken die we als leerkracht moeten
vermijden, want deze onderdrukken ons positieve klasklimaat.
Wat ik ook nog heb geleerd, is dat je rond thema’s heel lang
kan werken in de klas. Ik vind het persoonlijk leuk zoals de visie van WO zegt,
om thematisch te werken. Het is voor kinderen gewoon veel nuttiger en
duidelijker wanneer het thema doorgetrokken wordt op alle leerdomeinen.
Kinderen ontwikkelen dat een visie op het onderwerp in zijn verschillende
uitgangshoeken.
Dingen die ik ook nog meeneem uit de praktijk
- - Ga altijd met je kinderen op pad en toon hen wat
ze leren in realiteit. Kinderen zijn meer verwondert en kunnen de leerstof ook
beter koppelen en begrijpen.
- - Brainstormen is erg belangrijk. Het bied je na
te denken over pistes waar je in je hoofd waarschijnlijk niet bij stilstaat. Ook
heb ik geleerd dat het goed is om dat met je collega’s eens te overleggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten